Archive for June, 2014

Kort onderzoek naar de interpretatie van de Antichrist

June 18, 2014

Kort onderzoek naar de interpretatie van de Antichrist. 

Hoe is het mogelijk geweest dat de Reformatorische visie op de Paus als de Antichrist zo snel veranderde na de Franse Revolutie en vooral in de 20ste eeuw, naar een idee dat de Antichrist nog in de toekomst moest worden geopenbaard?

 

Inleiding

Deze essay is geschreven vanuit de veronderstelling dat de Paus daadwerkelijk de antichrist is en dat het hoogtepunt van de antichristelijke macht lag ten tijde van de middeleeuwen tot aan de Reformatie, conform de Historische visie. Vele vooraanstaande figuren hadden deze visie, zoals Maarten Luther, Isaac Newton, Campegius Vitringa, Matthew Henry, John Gill, Wilhelmus a Brakel, Theodoris van der Groe, enz.

 

Dit is de visie van de Reformatoren en de Puriteinen. Dat veranderde tijdens de Verlichting. Na de Verlichting kwam over heel de linie van Protestantse kerken het idee dat de antichristelijke overheersing nog in de toekomst moest liggen. Of het nu de Paus was of een ander, dit had men gemeen, de antichristelijke overheersing lag nog in de toekomst. En dat is zo tot op de dag van vandaag. In misschien wel alle kerken wordt dit nu geleerd. Hoewel er veel verschil is in uitleg, wordt dit de Futuristische visie genoemd.

 

Wat zou de oorzaak zijn van deze verschuiving? Klopten de profetische verklaringen niet, met name van de Puriteinen? Wellicht moet het daar gezocht worden, maar wat klopte er dan niet?

 

Het antwoord kan gezocht worden in de volgende richting. De Puriteinen hebben de (verdere) val van de antichrist verwacht rond de tijd van de Verlichting. Nu is het na de Verlichting voor het ware Christendom niet beter geworden, alleen maar slechter. Dat lijkt niet te passen. In dat opzicht is het te begrijpen dat men visies herziet. Want de val van de antichrist impliceert toch een betere tijd?

 

Zo op het eerste gezicht kan men dat denken. Maar naar de historische (Puriteinse) visie nam de val van de antichrist een langere tijd in, van enkele honderden jaren. En daarin past een tijd van goddeloosheid. Daarom is hun visie nog steeds valide en actueel. Verderop hierover meer. En daarom is het ook niet terecht om de visie op de antichrist zo drastisch te veranderen.

 

Als laatste wordt getoond dat de Reformatorische kerk in de periode van de Nadere Reformatie niet per se vrij is van antichristelijke machten. Het uitgaan uit de Roomse moederkerk is geen vrijbrief voor de kerk. Men is aan hetzelfde gevaar blootgesteld.

 

Een belangrijk doel van dit essay is om aan te tonen dat het Christendom in haar voorkomen in deze wereld (dat is met name de Katholieke kerk maar de anderen zijn daarvan niet vrij) wordt gedomineerd door antichristelijke machten. Dit is begonnen na de apostelen en zal duren tot het einde van het christelijk tijdperk. Het hoogtepunt ligt in het pausdom tijdens de middeleeuwen.

 

Het is een zeer moeilijke aanname om het hoofd van de kerk te zien als het Beest van Openbaringen. Een satanisch monster. Kan de kerk dat wel toegeschreven worden? Hugo Grotius noemde in 1640 de Paus daarom ook niet de antichrist.[1] De Reformatoren echter spaarden de kerk niet. Het ziet ernaar uit dat de kerk of gemeente van tegenwoordig ook met een interne antichristelijke macht te maken heeft. Men is toe aan een grondige reformatie, waarbij de betrekkingen met het Jodendom worden recht gesteld.

 

Moeten we de hand niet eens in eigen boezem steken? Misschien ligt daar de oorzaak wel van de verschuiving in visie op de antichrist. Zodat de kerk geen blaam treft.

 

Begrip

De antichrist is een begrip wat is ontstaan door de apostel Johannes die dit noemt in zijn eerste en tweede brief. Verder komt het woord in de bijbel niet voor. Er wordt gewezen op een toekomstige antichrist (één keer in het meervoud) als een entiteit die zich “in de plaats stelt” (anti) van Christus. Anti kan tegen/tegenover of in de plaats van betekenen. Het begrip komt ook voor in 2Thess. en Openbaringen, maar dan in andere benamingen.

 

Kerkvaders

Policarpus beperkte het tot diegenen die leerden dat Jezus’ lichaam alleen een schijnvertoning was (docetisme) en in meervoud, waarbij hij recht deed aan de brieven van Johannes.

 

Augustinus identificeerde de antichrist als de vierde koning van Daniels visioen, als een individu.[2] Maar later schreef hij ook in Homilies van 1 Johannes over meerdere antichristen.

 

In de vroege kerk dacht grofweg de helft dat de antichrist joods zou zijn.

 

In de vierde eeuw begon Hilary van Poitiers te leren dat de AC van binnenuit de kerk moest komen. Dit was het begin van het idee dat de Paus de antichrist was, wat onder verschillende kleine groeperingen en individuelen leefde. Vanaf toen werden er Pausen beschuldigd van antichrist te zijn.[3]

 

Eberhard II von Truchsees dacht in 1241 dat de paus de “kleine hoorn” was van Daniel 7:8.[4] Dit is de visie die verder uitgewerkt is door de Protestanten. Het is de voortzetting van het vierde wereldrijk, (het vierde dier in Daniel) het  Romeinse rijk,  door de Paus. Dit bestaat nu ruim 2000 jaar. Het Westen (Europa en Amerika) is ontstaan uit dit rijk. Het wordt (ook door de Joden) beschouwd als nakomelingschap van het bijbelse Edom. Hieronder heeft de Heere Zijn kerk gesticht. Dit begon (na de bekering van de Joden op het pinksterfeest) met de roeping van Cornelus.

 

Reformatie

Met de Reformatie zette de overtuiging pas echt goed door dat de Paus de antichrist was. Luther was in beginsel nog coulant richting de Paus en sprak hem nog respectvol aan, maar later wond hij er geen doekjes om: “Het Pausdom is inderdaad niets anders dan het koninkrijk van Babylon en van de ware antichrist.” [5] De redenering van Luther was niet op morele gronden, maar op theologische.

 

Calvijn leerde eveneens dat de Paus de antichrist was en dit werd breed gedragen door de Protestanten. Met name de Puriteinen identificeerden de antichrist aan de hand van het boek Openbaringen, met zulk een precisie dat ze ook toekomstige tijden aangaven die zijn val aanduiden. Joseph Mede, Isaac Newton en Robert Fleming o.a. hebben daarover uitspraken gedaan en voorspelden de Franse Revolutie. Increase Matter gebruikte ook Rabbijnse bronnen om te bewijzen dat de Paus de antichrist was.[6] Ook de overzeesche colonies zagen dit zo. Jonathan Edwards zei dat de kerk van Rome het antichristelijk koninkrijk was.[7] De bekende Isaac Newton schreef meer over dit onderwerp dan over zijn relativiteitstheorie. Hij wees op de opkomst en de val van het Pauselijk antichristendom. Over het ontstaan zei hij dat er verschillende dwalingen en afgoderijen onder de leidinggevenden, de bisschoppen en monniken van de eerste kerk, zijn blijven hangen. Tot het einde van de 3e eeuw werd het nog veroordeeld, maar het kwam in de 4e eeuw weer terug in de algemene kerk. Zo verklaart hij de koning (kerkelijke machthebbenden) uit Daniel die naar zijn eigen wil zal regeren, de antichrist, die dan dus in de christelijke kerk zit.[8]

 

In Nederland was er ten tijde van de Nadere Reformatie geen enkele twijfel en men heeft het zelfs vastgelegd in de meest hooggeachte belijdenissen en de catechismus op de synode van Dordrecht in 1618. Een 80 jarige oorlog tegen de inquisitie van het Roomse Spanje heeft alle twijfel weggenomen. Deze overtuiging bleef in ieder geval tot aan de Verlichting.

 

Zo staat er in onze geloofsbelijdenis in art.36: [De overheid die is er] “om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valsen godsdienst, om het rijk van den antichrist te gronde te werpen, en het Koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen” Hier wordt onder antichrist het Roomsche Pausdom verstaan.

 

De Statenvertalers voelden het meest voor de uitleg dat de antichrist 1260 jaar zou duren. Een toekomstige 3,5 jarige periode wezen ze af: “Dat zijn verdichtselen van het pausdom om hun eigen merktekenen van de antichrist af te weren.”[9] Een groot deel van Babel is al gevallen, zeiden ze begin 17e eeuw. Zij zagen het begin van de 1260 jarige periode liggen rond het jaar 400 met de opkomst van Pausdom net als de Puriteinen[10] De Puritein Moses Lowman wees op de tijd dat de Paus ook zijn wereldlijke macht ontving over Europa, in het jaar 756[11]. Sir Isaac Newton wees hier ook op.[12]

 

Syncronisme

Een belangrijk persoon waar velen naar refereren als het gaat om de regeringsperiode van de antichrist is Joseph Mede (1586-1639). Hij verklaarde het boek Openbaringen aan de hand van het zgn. synchronisme principe. Dit is verder uitgewerkt door Thomas Goodwin (1600-1680), Isaac Newton (1642-1727) en er kwam een overzichtelijk werkje van Robert Fleming jr. (1660-1716), genaamd The Rise and the Fall of Papacy, 1701. Nederlandse vertaling: Sleutel tot de Openbaring van Johannes, of Opkomst en ondergang van het pausdom. Het syncronisme principe kent de periode van 1260 jaar met daarvoor een opkomst periode en daarna en verval periode. B.v. als 300 een belangrijk jaar is voor de machtsvermeerdering van de Paus, dan is 1560 (300+1260) een belangrijk jaar van machtsvermindering van de Paus. De periode van de val van de antichrist wordt gezien als beginnend met de Reformatie en eindigend zo rond 2000-2060. De Verlichting of Franse Revolutie in 1798 was een tijd die de Puriteinen hadden voorspeld, waar de RK kerk flink aan macht verloor. Een ander belangrijk punt was 1870 met de val van Rome en het Ottomaanse rijk.

 

Na de val van de antichrist zou het vrederijk aanbreken, of zo men wil, het hemelse rijk en het einde van de wereld.

 

 

Verlichting

Tijdens de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783) begon men aandacht te vestigen op King George als mogelijk zijnde de antichrist. Een verschuiving trad op van visie. Sinds die tijd begon de interpretatie van de Paus als zijnde de antichrist minder te worden. Hoewel er altijd een stroming is gebleven die de historische Protestante visie aanhield.

 

Velen begonnen tegenaan de twintigste eeuw de antichrist als een toekomstige duivelse heerser te zien. Zoals R.A. Torrey dat aangaf dat de Paus nog wel de antichrist zou zijn, maar dat het pausdom zich met het socialisme en het rationalisme zal verbinden en dat één man geinspireerd door de duivel op een zekere dag zal heersen, en dat zal de antichrist zijn.[13]

 

J.C. Philpot (1802-1869) die de Historische Visie aanhield, merkt op dat de antichristelijke macht zich ook in een andere hoedanigheid kan manifesteren, zoals Marxisme, Nazisme, Socialisme, Ongeloof, etc. Wat hij ook verwachtte.[14] Deze flexibiliteit in het determineren van een antichristelijke macht is niet vreemd onder de reformatorische vaderen. Van Lodenstein b.v. noemde ook het gevaar voor een antichristelijke macht binnen de gereformeerde  kerk, zoals hieronder blijkt. Dit is een belangrijk gegeven omdat de val van de antichrist al aanving sinds de Reformatie. Dat betekent dus niet per definitie dat de wereld dan beter wordt in religieus opzicht, en uiteindelijk zal opgaan “tot de berg Sion”. (Jes.2:3) De praktijk bewijst het tegendeel en daar wijst Philpot ook op. Het betekent wel dat menselijke machten en machtsstructuren vallen volgens het plan Gods. Op het laatst zal de duivel echter meer als een geestelijke macht in de lucht omgaan als een “briesende leeuw”. (1Pe.5:8)

 

Eigenlijk is dit een paradoxale ontwikkeling: De mens die in de vrijheid komt, onderwerpt zich aan de slavernij van de satan omdat hij niet onderworpen wil zijn aan de macht die de gever is van vrijheid, namelijk God. Dat betekent dat hij de verkregen ruimte en vrijheid misbruikt. Daarom heeft vooral het Westen een hoge verantwoording en dient zij zich te bekeren. Dat is de aangewezen weg terug tot God nu hij die keuzevrijheid heeft en ook een keuze gevraagd wordt.

 

 

Moderne geschiedenis

Na de tweede wereldoorlog is over het algemeen de visie dat de antichrist nog geopenbaard zal worden in de toekomst, als een desastreuse macht, hetzij met of zonder Pausdom.

 

In Nederland willen de gereformeerden nog wel het Pausdom vasthouden als antichristelijke macht vanwege de overduidelijke getuigenissen van de voorvaders, maar ook hier is de algemene visie geworden dat de antichrist nog een toekomstige desastreuse macht is.

 

Recentelijk kan wel waargenomen worden dat sommigen het oog weer richten op de Paus als een mogelijke toekomstige antichristelijke persoon. Aan de andere kant geniet de huidige Paus bij velen, ook onder de protestanten, juist respect.

 

Overigens wil ik benadrukken dat ik duidelijk verschil zie in het Pausdom en de Paus als persoon. Als de Paus zijn dwalingen erkent, is daarmee de antichrist ten einde. Dit geldt ook voor de huidige protestantse kerk. Misbruikt zij haar macht niet meer, dan is het antichristelijk aspect verdwenen. In dit stuk wordt Paus en Pausdom echter willekeurig gebruikt als antichristelijke macht.

 

Schuld

Letten we op het Christendom in het algemeen dan dragen we gezamenlijk de schuld. Niet de Paus alleen, niet een bepaalde kerk of persoon, we maken er allen deel van uit. Is het Christendom niet zelf schuldig aan de gang van zaken waarin twee wereldoorlogen plaatsvonden? Juist de Puriteinen hebben zo gewaarschuwd voor afval en goddeloosheid wat ze gewaar werden onder de gelovigen. En in Nederland de Nadere Reformatoren tot aan de mensen van het Reveil. Is de kerk wel doorgebroken met de Reformatie? Is zij niet blijven steken? Er kwam van alles ter discussie zoals Cromwell met zijn “Ban on Christmas” en de controversies over de sabbat. Maar het belangrijkste: Waar bleef de vroomheid die gepreekt werd? Waarom is de kerk niet tot inkeer gekomen ten opzichte van de Joden die zo vreselijk behandeld zijn? Misschien wel het grootste probleem van de Christelijke kerk is niet rechtgetrokken: De verhouding tot het Jodendom, cq. de Joden. De Reformatie had hiertoe wel een gunstige uitwerking en het begin was er, maar hier ligt nog wel een reformatie te wachten. De kerk moet haar plaats opnieuw leren kennen t.o.v. de Joden. En dan eigenlijk de gehele katholieke kerk.

 

Zijn wij als Protestanten niet schuldig aan verval, zodanig dat men zich kan afvragen of er nog wel onderscheid is tussen de Roomse kerk en de Reformatorische kerk?

 

Dat brengt ons tot het volgende: Is de kerk niet inderdaad één “algemene katholieke kerk”? Eén Christendom? Als dat zo gesteld kan worden dan hebben we één Christendom met één hoofd wat de Paus is (of men hem nu als zodanig erkent of niet) en één Apostolische Belijdenis. En wat zijn dan nog het meest in het oog springende tekenen, i.i.g. voor de buitenstaander? Juist, het kerstfeest en de zondag. En het paasfeest is niet het oude pesach, maar het opstandingsfeest. Waar zijn onze bijbelse wortels? Waar is ons onderscheid?

 

Maken wij dan ook geen deel uit van de voortzetting van het oude Romeinse rijk? Zoals dat past binnen de Puriteinse historische visie op de antichrist? Leven wij niet in dat rijk wat Babylon genoemd wordt? (Openb.17-18) Zijn wij daarin te onderscheiden? Dat beeld wat Daniel beschrijft van de voortzetting van het 4e Romeinse rijk, dat beschrijft onze tijd, waarvan wij nu in het einde leven. Dat zien we b.v. ook aan de Lateinse taal die lang werd gebruikt door kerk en wetenschap van het Westersche machthebbende werelddeel. Dit is de oude bijbelse visie die ook door het Jodendom zo gezien wordt. De twee belangrijkste vertegenwoordigers van het Jodendom Rashie en Maimonides (Rambam) zagen het hele Christendom als antichrist.[15]

 

Als we nu eens over de breuk van de Protestanten en de Katholieken heenkijken als geheel, dan schijnt het ons toe dat de antichrist een dominante factor is voor het hele Christelijke tijdperk tot nu toe. In dat licht mag men best wel eens vragen stellen. Is het Christendom waaruit eerst Kruisvaarders voortkwamen, ook na het Pausdom en de Verlichting, zelf niet schuldig aan de gang van zaken waardoor twee wereldoorlogen plaatsvonden? Antisemitisch Duitsland van toen was op (protestant) christelijke bodem ontstaan. En er zijn wel meer kritische vragen te stellen. We moeten de grote lijnen niet uit het oog verliezen. Wij zijn snel geneigd naar het “kleine overblijfsel” (Jes.1) te kijken en het dan ook nog eens op onszelf toe te passen. Als “behouden Refo’s” van de 21ste eeuw. En dat is een grote zegen, maar in het licht van de wereldgeschiedenis zijn er andere perspectieven. Wij zijn maar een fractie van het grote geheel. En dan niet die en die kerk of die belijdenis, maar ook daaruit is het maar een deel van zovelen als er geroepen zijn.

 

Is de kerk niet inderdaad een “algemene katholieke kerk”? Eén Christendom? Als dat zo gesteld kan worden dan hebben we één Christendom met één hoofd wat de Paus is (of men hem nu als zodanig erkent of niet, hij bestaat nog steeds) en één Apostolische Belijdenis.

 

Is het zo gelegen en de Puriteinen hadden gelijk, dan betekent dit dat we allen onder het oordeel liggen van een onvolmaakte kerk. En dat is nog netjes uitgedrukt. De antichristelijke macht is misschien zelfs ook binnen in ons. Is het niet de Paus, dan is het wel gevolg ervan, de verwereldlijking, zedeloosheid en goddeloosheid. Want het duidelijkste kenmerk van de antichrist is dat hij zich in de plaats van Christus stelt. Christus buiten de deur houden dus, op een orthodoxe dogmatische manier of met wereldgelijkvormigheid, het maakt niet uit: geen plaats voor Hem is zijn doel.

 

Dan kun je je afvragen of de Reformatie eigenlijk wel ver genoeg was doorgezet? In Nederland spreken wij over een Nadere Reformatie. Maar dat was voornamelijk op theologisch gebied. Het kerkvolk was over het algemeen genomen eigenlijk helemaal niet zo “nader gereformeerd”. Hoe is het eigenlijk verder gegaan met de “nadere reformatie”? Zijn wij, Protestanten niet te veel verschoven naar de algemene “heilige katholieke Kerk”? Of verschuift “de Paus” naar ons? De scheidslijnen zijn in ieder geval al minder duidelijk geworden.

 

Verval van de antichrist

Men zou verwachten dat met de val van de antichrist zoals de historische visie aangeeft, het met de (ware) kerk steeds beter zou gaan.

 

Hier geeft de visie van de Puriteinse Robert Fleming een betekenisvol antwoord op. Hij wijst erop dat wanneer een werelds koninkrijk ten einde loopt, en vaak in wellust en weelde eindigt, dat dan de perversie, goddeloosheid en zedeloosheid het grootst werd.[16] Des te meer zo’n goddeloos antichristelijk rijk zal in extreme goddeloosheid eindigen. En de satan gaat dan om als een briesende leeuw. Robert Fleming verwachtte na de door hem voorziene Franse Revolutie of de Verlichting als belangrijke verval van de antichrist, nog een zware gesel voor de Protestantse kerken.[17]

 

Jodendom

Letten we hier ook nog op het onderscheid tussen het Christendom en het Jodendom, of tussen de kerk uit de heidenen en het verbondsvolk Israel. Want het is bekend dat de kerk of tijden der heidenen een einde heeft, en dat het Jodendom onder het ongeloof ook een einde heeft. (Ro.11) Het is echter ook bekend dat het volk van God geen einde heeft en dat zij zullen komen tot de “wederoprichting aller dingen”. Hierbij hebben de Joden een belangrijke rol, want door hun herstel zal de wereld hersteld worden. Een kerk (als het ware) over de gehele wereld. Dan zal gezien worden  “Wie zij doorstoken hebben” en Wie wij doorstoken hebben. Dat is Wie de ware Koning is in de hemel en op aarde.

 

Verval van de gereformeerde kerk

De Nadere Reformatie was weliswaar een bijzondere zegen, maar in de praktijk was het gewone kerkvolk zo vroom niet als de voorgangers wensten. Een verval zette in. Dit wordt hier uitvoeriger getoond omdat dit begrijpelijkerwijs niet zo vaak genoemd wordt binnen de huidige gereformeerde (gemeente) kerken, en daardoor wellicht onbekend en niet zo aannemelijk is.

 

Volgens de geloofsbelijdenis spreken wij over een algemene (Katholieke) christelijke kerk. Binnen die kerk heeft zich de Paus geopenbaard. Een van de belangrijkste Duitse Refomatie leiders Caspar Olevianus (1536-1587) nuanceert dit, door te wijzen op het verbond van God met de uitverkorenen wat de gemeente van Christus uitmaakt. Het ware geloof heiligt, en wie zo niet geheiligd wordt, zijn “geen leden der heilige  algemene kerk.”[18] Hoe meer dezen van de mens geacht worden, hoe meer zij een gruwel zijn voor God, te meer omdat zij Gods woord “vals uitleggen, opvatten en toepassen.”[19] Caspar stelt dat wanneer er een “valse leer” is in de kerk, dan geldt de tekst uit Op.17:4: “Gaat uit van haar Mijn volk!”[20] Dit is een typisch voorbeeld van de Protestantse visie die kerk wel accepteert, maar de ware gemeente kan er heel anders uitzien. Hier is het niet de kerk, maar Christus die doorslaggevend is.

 

De gereformeerde kerk in Nederland die uit de reformatie voortkwam, leed al spoedig aan verwereldlijking in de Gouden eeuw. Het pasgeboren (verbonds) volk werd al spoedig ernstig toegesproken. Het was niet zo, nu de antichrist zijn macht gebroken was, en er godsdienstvrijheid was, dat het met de Protestantse kerken beter ging. Integendeel, de geestelijke verworvenheden en weldaden werden al snel veronachtzaamd met een zondige levenstijl als resultaat. Dit kunnen zien bij predikanten uit die tijd die het volk daarop aanspraken.

 

Juist de Reformatoren en Puriteinen hebben in de 17e en begin 18e eeuw al zeer gewaarschuwd voor afval en goddeloosheid wat ze gewaar werden in eigen kerken. Eigenlijk tot en met het Reveil klonk er een aansporende boodschap tot bekering. Maar waar bleef de vroomheid onder het volk? De Gouden Eeuw had al snel een keerzijde: geestelijk verval.

 

Twee hooggeachte vertegenwoodigers van de Nadere Refomatie schreven er allebei een boek over. Willem Teelinck (1579-1629) schreef: Noodwendigh vertoogh aengaende den tegenwoordigen bedroefden staat van Gods volck, 1627. En Jodocus van Lodenstein (1620-1677) schreef: Beschouwinge van Zion, of Aandachten en Opmerkingen over den tegenwoordigen toestand van het Gereformeerde Christenvolk, 1674-1677. Beiden kwamen met een  aanklacht tegen het leven van Gods volk, niet hun leer. De Reformatorische leer achtten ze beiden zeer hoog, maar vooral tegen de levenswijze van de Reformatorische kerkmensen was hun waarschuwing gericht.

 

Willem Teellinck gaf in zijn Noodwendigh Vertoogh een praktische handreiking tot verbetering van de huidige toestand van de Gereformeerde Kerk onder welke “jammerlijk mishandeld werd de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal, de predikatie van Gods woord, de publieke gebeden en lofzangen, de dag des Heeren, het beroepen van Kerkdienaren enz.” [21] Veel redenen worden er in dit boek genoemd voor het verval van de kerk. “De zonden die men niet wilt beteren zijn de oorzaak van de ondergang van personen, huisgezinnen, geslachten, steden, landen, republieken en koninkrijken.”[22] Alle gemeenten, zoals Efeze, Laodicea, etc., zegt Teellinck, zijn vanwege hun overtredingen vergaan. Teellinck zegt ook dat de “belijders der gereformeerde religie jammerlijk zijn komen te vervallen,” met o.a. als reden dat predikanten zijn blijven hangen in preken die gedateerd zijn uit de tijd van de waarschuwingen tegen de afgoderij van de pauselijke leer, en zich niet aanpassen aan de toen tegenwoordige nood. “Dat vele, nadat de afgoderij van het Pausdom onder ons genoeg verklaard is geweest, nochtans blijven prediken alsof wij nog middenin de afgoderij van het Pausdom hadden gezeten. Immers hun predikaties niet aanpassende naar de tegenwoordigen nood en gelegenheid van het volk.”[23] Hij zag een duidelijk verval van de kerk.

 

Jodocus van Lodenstein voerde in zijn boek Beschouwinge van Zion een fictief gesprek op waarin de “onbandige en heilloze” gestalte van de Gereformeerde Kerk werd voorgesteld.[24] “Eigenlijk ligt de schuld daarin,” zo schrifjt hij over de kerk, “dat men het geestelijk werk van de Reformatie heeft willen betrachten zonder Geest. En in het bijzonder zonder door de Geest, Gods hoogheid en bevelmacht te kennen. Zo één kan niet anders dan, de menselijke macht verwerpende, bandeloos en heilloos worden.”[25]

 

Jodocus van Lodenstein beklaagde zich in zijn preken van de tweede helft in van de 17e eeuw over: “de algemene ongestalte van Sion”. Daarbij bedoelde hij de kerk die hij eigenlijk toe zou moeten spreken als “een uitverkoren geslacht, het koninklijk priesterdom”, indien “De Heere met Zijn Geest niet was weggeweken”.[26] Hij zei in een preek over Hosea 9:12, “Want ook, wee hun als Ik van hen zal geweken zijn.” Hij zag het grootste oordeel voor ogen, nl. “dat de Heere van Zijn volk weggaat.”[27] Hij beklaagde zich over de geesteloosheid van de gemeente. En als oorzaak noemde hij o.a. “In de plaats van de Paus moest gekomen zijn Christus’ Geest.”[28] Dat miste hij, hij zag dat de hervorming meer in de leer was en niet in de zeden (gedrag),[29] Het was “al de kerk, de kerk! Die is in zulke heerlijke staat, maar ondertussen verrotten wij aan het hart.”[30]

 

Aan de buitenkant was het niet te zien, maar juist vanwege de voorspoed zag van Lodenstein de onverschilligheid toenemen en de Geest des Heeren wijken. Hij zegt in zijn preek: “Men zal mij lichtelijk tegenwerpen: wel, is dan de Heere niet te Zion? Is haar Koning niet bij haar? (Jer.8:19) Wij hebben immers meer licht dan die van het pausdom? Doch tegen zulk volk zeg ik, dat dit waar is, maar dat verzwaard onze ellende schrikkelijk; want licht te hebben en Gods Gest te missen, is een groot oordeel. En ik mag zeggen dat de Gereformeerde Kerk een Babel der Babelen is, duizendmaal erger dan die van het pausdom, vanwege het licht dat zij heeft en niet recht gebruikt.”

 

En in een andere preek: “De papisten zijn alleen de antichrist niet, maar al die tegen Christus zijn, en iets in hun harten hebben, dat ze dienen als Babelskinderen, en die tot Babel behoren, en ook zullen verwoest worden. Weten wij of Babels val nabij is? Ontwaakt dan, o lauw, zorgeloos en vervallen Christendom! De duisternis bedekt nu de aarde, en donkerheid de volken: maar gij, die de Heere vreest; ziet uw licht komt, over u zal de Heere, als een Zon der gerechtigheid opgaan, en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden, en de Heidenen zullen tot uw licht gaan, en de koningen tot de glans die u is opgegaan, Jes.60:3.”[31]

 

Lodenstein vergeleek de Gereformeerde Kerk in NL met de dorre doodsbeenderen uit de profetie van Ezechiel. Er was wel herstel opgetreden, maar er was “nog geen leven.”[32]

 

Arnoldus Rotterdam zegt over de antichrist (1757):

Wat verstaat u door de Antichrist? In het gemeen alle dwaalgeesten die zich als vijanden tegen Christus opwerpen; gelijk Johannes in die betekenis zegt, 1 Joh. 2 : 18 : Zo zijn ook nu veel Antichristen geworden; maar in het bijzonder de paus van Rome met zijn navolgers. 1 Joh. 2 : 18: Gelijk gij gehoord hebt, dat de Antichrist komt.[33]

 

Oude theologen hebben vaak op de overeenkomst gewezen met het volk Israel. Nederland kwam ook in een verbondsbetrekking met God. De grote verantwoordlijkheid die dat met zich meebracht, zagen zij op basis van de verbondsbetrekking van God met het volk Israel. (Lev.26:27-34) De Heere stuurde dat volk ook weg van Zijn aangezicht vanwege hun zonden. Zij wezen erop dat God ook van het Nederlandse volk zou wijken indien men zich niet zou verootmoedigen en bekeren.

 

Neem b.v. de volgende opmerking van Th. van der Groe (1755): “God zal dan de kandelaar van het Evangelie uit het midden van ons wegnemen; en onze kerken zullen dan in puinhopen gelegd, of met de gruwelijke afgoderij van de antichrist ontheiligd worden.”[34] Kerken in puinhopen betekent kerkverlating en afgoderij van de antichrist betekent dat de kerk die er dan nog is, het wezen van de godsdienst mist, nl. Christus. De predikanten weten Hem niet meer te duiden aan de argeloze kerkmens.

 

Van der Groe: “Ik moet nu ook tot dit volk zeggen: horende hoort, maar verstaat niet; en ziende ziet, maar merkt niet. En helaas, Het moet hier ook bij geen bloot zeggen blijven, of bij een woordelijk profeteren, in de Naam van de Heere. Maar ik moet het schrikkelijk onuitsprekelijk oordeel, dat alle andere straffen en verdervende oordelen insluit, in de kracht van de hoge almachtige God, ook werkelijk en onlosmakelijk vast maken op Nederlands boze volk. Ik moet het hart van dit volk nu ook vet maken, en hun ogen sluiten; opdat het, van voorheen, en van deze dag af aan, met zijn ogen niet meer zie, met zijn oren niet hore, noch met zijn hart van God en Zijn eeuwige waarheid, iets meer gelove of versta.”[35]

 

Jacobus Koelman (1733) zei in een preek: Er is niettegenstaande al de zware verbrekende oordelen, geen publieke reformatie gebeurd van de gebreken in politiek en kerk. Noch de politieke overheden, noch de kerkelijke regeerders en opzieners, hebben iets dat belangrijk is, tot reformatie gedaan. Ze zijn er ook nog niet mee bezig. Ja, ze hebben er (gelijk het zich klaar laat aanzien) noch hart noch lust toe. Ja, veeleer zijn ze daar zo afkering van, dat nauwelijks iemand enig stuk van reformatie durft te beginnen in een vergadering voor te stellen, als goed van te voren wetende dat hij door de leden ervan beschimpt en smadelijk bejegend zou worden.[36]

 

Ook Hellenbroek (1717) schreef de kerk ernstig aan: “Ik heb des Heeren last aan u, dat de Heere Nederland zou verlaten.” N.a.v. een preek over Hosea 9:12: “Want ook, wee hen, als ik van hen zal geweken zijn!”

 

Hellenbroek ziet ook het antichristelijk rijk als een bijzondere oorzaak van verdrukking en strijd van de ware Christenen. Hij zegt over Openbaringen 7:14: “De gezaligden uit deze grote schare mensen, die kwamen uit de grote verdrukking. Het is echter niet nodig dat men er om die reden alleen maar martelaren in zou zien. Die zijn er velen onder geweest. Maar ook zij komen uit “de grote verdrukking”, die onder verdrukking geleefd hebben, al zijn het dan geen bloedgetuigen geweest. Zo moeten we hier niet in de eerste plaats denken aan enkele persoonlijke verdrukkingen. In ’t bijzonder mogen wij hier de verdrukkingen door de antichrist wel insluiten. Maar wanneer hier gesproken wordt over “de grote verdrukking” moeten we denken aan de verdrukkingen in het algemeen, waarmee de gelovigen altijd en op verschillende manieren te worstelen hebben. En zo zijn al de gezaligden mensen, die uit de grote verdrukking komen. De Heere Jezus zegt in Johannes 16 vers 33: “In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.” En Paulus zegt in 2 Timothéüs 3 vers 12: “En ook allen die godzalig willen leven in Christus Jezus, die zullen vervolgd worden.”[37]

 

Het zijn geen nieuwe zaken. Het is een oude belijdenis dat de antichrist over het Christendom regeert. De Protestanten kwamen er van onder. Maar daarmee is het Christendom als geheel niet veranderd. De antichrist regeert maar is verzwakt in haar vorm, hij is vervallen, maar de definitieve val is wanneer de ware Christus zich zal openbaren. Thomas Goodwin zei het zo mooi over het (2000 jarig) Christendom waarin we nu leven: “Antichristianism spread itself, and he [the devil] set up himself as Lord God, and he prescribed laws to the consciences of men, and Christ was cast out of his throne. Yea, to this day how little hath Christ reigned outwardly! The devil himself is a greater king, I mean in regard of multiplicity of subjects. Divide the world into thirty parts, and there are not above five of those that acknowledge Christ; and out of those five take them where antichrist reigns, and how little doth Christ reign! And among them, where Christ is acknowledged and antichrist rejected, how is his kingdom persecuted, and of the better sort! How is his kingdom slighted, and many forward professors and zealous ministers have hard thoughts of it! Yea, among those that set up his kingdom, in regard of their miscarriages, his kingdom is darkened; so that Christ hath but a little reign in the world. And it is a glorious thing spoken of to John, that Christ, Lord God omnipotent, reigneth. What shall we say to these things, that Christ should being of heaven and earth, and should appear so little in his reign as he hath done, and yet doth to this day!”[38]

Het moest zo zijn, redeneert hij verder, dat het een struikelblok is voor de ongelovigen. Daarom is Gods Koninkrijk duister tot nu toe, en de antichrist lijkt te overwinnen omdat hij veel glorie krijgt. Onder de voorzienigheid Gods verkeert het koningrijk van Zijn Zoon onder een toestand van duisternis. Maar, zegt hij, ook al zal het donker zijn voor een tijd, Hij zal zeker regeren en op de bestemde dag zal het klinken: Halleluja! De Heere God, de Almachtige heerst! (Op.19:6)[39]

 

Toekomst

De oordelen werden doorgaans niet gepreekt zonder verwachting van bekering. Alle hierboven geciteerde theologen zagen uit naar de val van de antichrist en daaropvolgend een “heerlijke kerkstaat”, zoals dat in die tijd genoemd werd. Dit blijkt duidelijk uit hun werken. Hierbij enkele voorbeelden.

 

Jodocus van Lodenstein: “O, zag men haast de tijd, in welke de Heere gezegd heeft: Ik zal in ‘t midden van Jeruzalem wonen, en dat zal geheten worden een Stad der Waarheid, en de Berg der Heiligheid. Ik zeg de juiste tijd of manier niet, op wat wijze dit geschieden zal, of op welke plaats, maar al de beloften zijn vol van deze dingen.”[40]

 

Theodoris van der Groe: “Hij de Heere, (Jehovah is Zijn Naam, eeuwig onveranderlijk dezelfde) zal midden in de uitvoering van Zijn schrikkelijke toorn over Nederland, tot het laatste einde toe, altijd nog ook een heilig zaad erin behouden, tot steunsel van Zijn verbond, en dat om de eed die Hij aan onze vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gedaan heeft. Die eed zal Hij niet verbreken, en dat heilig zaad zal Hij niet verbreken. Dat zijn ze alle hier in Nederland, die ten leven zijn aangeschreven. Hetzij ze reeds geroepen zijn, of nog door de Heere geroepen zullen worden. O, volk van God! O, heilig zaad van Zijn verbond! Gelooft, gelooft toch nu des Heeren Woord! Van u is het dat nu ook

geprofeteerd moet worden, Jesaja 1:9: zo niet de Heere der de heirscharen ons nog een weinig overblijfsel gelaten had, als Sodom zouden wij geworden zijn, enz. U bent dat weinig overblijfsel, o, arme ellendige gelovigen van Nederland! En u uitverkorene zielen, welke de Heere hier in ‘t land nu nog mocht hebben. Om uwentwil worden de dagen van Gods lankmoedigheid verlengd. U bent het heilig zaad, het steunsel van Zijn verbond met Nederland. Die heerlijke naam en eretitel moet u altijd leren en vermanen, hoedanigen u behoorde te zijn, in heilige wandel en Godzaligheid; en hoe u nu voor de Heere in ‘t stof op uw aangezichten moet liggen, zeggende: misschien is er verwachting.”[41]

 

Arnoldus Rotterdam:

“Vraag. Verwachten wij nog een grotere volmaaktheid en luister der Kerk op aarde?

Antwoord. Ja toch; 2 Petrus 3 : 13 : Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke de gerechtigheid woont.

Vraag. Hoe zal dat geschieden?

Antwoord. 1. Door een algemene bekering van het Joodse volk, zo duidelijk bij de profeten voorzegd, onder andere, Hos. 1 : 10-12, Hfst. 3 : 5: Daarna zullen zich de kinderen Israëls bekeren en zoeken den Heere hun God en David hun Koning, en zij zullen vrezende komen tot den Heere en tot Zijn goedheid, in het laatste der dagen. En door Paulus uitgebeeld, Rom. 11 : 25, 26: Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij, (opdat gij niet wijs zijt bij uzelf) dat de verharding voor een deel over Israël gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal zijn ingegaan,

2. Door een meerdere toevloed der heidenen, waar de voorzeggingen van melden, Dan. 2 : 35: Maar de steen, die het beeld geslagen heeft, werd tot een groten berg, alzo dat hij de gehele aarde vervulde. Zach. 14 : 9: En de Heere zal tot Koning over de ganse aarde zijn. Te dien dage zal de Heere één zijn, en Zijn Naam één; Paulus doelt op Rom. 11 : 12: En indien hun val de rijkdom is der wereld, en hun vermindering de rijkdom der heidenen, hoeveel te meer hun

volheid?”[42]

 

Van der Groe gaf aan dat: “eerst geheel het Joodse volk tot Christus moet bekeerd worden” en dat er “nog een ver­heerlijkte staat der Kerk moet komen”.[43]

 

Jacobus Leydekker: (1656-1729)

“Kom haast U, Koning, toef niet meer,

Uw volk verlangt, stort Babel neer.

Licht ‘t deksel op van ‘t Joods geslacht;

Verdrijf der heidenen duis’tre nacht.

Verbreidt Uw naam en rijk alom,

Ja amen, Heere Jezu, kom.”

 

Justus Vermeer:  “Dat de kerk heerlijk mag worden uitgebreid, en dus de voorzeggingen haar vervulling krijgen. O! vrienden, als die tijden aanbreken, dan raken de vromen aan het bidden, namelijk,

dat de laatste val van de antichrist als verhaast mag worden, dat Joden en heidenen toegebracht mogen worden; en ook, dat dus een heerlijke kerkstaat aan mag breken.”

 

Bijna alle machten zijn verdwenen. De wereld wordt gedomineerd door democratische overheden en wij beseffen niet dat het alleen een geestelijke macht is die ons als christenen verdrukt. Er is heel weinig voor nodig, slechts bekering en terstond hebben wij andere overheden.

 

De Puriteinen dachten dat wanneer de antichristelijke machten zouden vallen, dat dan de reformatie verder tot bloei zou komen. Maar helaas, de ongerechtigheid kwam tot bloei. Zodat wij, net als de Joden, in de schuld terecht zijn gekomen en vernieuwing van de Geest nodig hebben. De wereld  se staatkundige machten zijn wel verdwenen, vooral in het Westen. Maar de vrijheid heeft ruimte gemaakt voor de zonde. Nu hebben we met een wereldomvattende geestelijke boze macht te maken. Deze macht zal, op de bekering van de mensen, “verdaan worden door de Geest Zijns monds” (2Thess.2:8) en teniet door de verschijning Zijner toekomst.

 

—   Dat Israels verlossing uit Sion kwame! (Ps.14:7)   —

 

 

[1] Jeffrey K. Jue, Heaven upon Earth (Springer, 2006) p.151

[2] Augustine, The City of God (trans. Marcus Dods; New York; 1993).

[3] Stephen J. Nichols, Prophecy makes strange bedfellows: On the history of identifying the Antichrist, Journal of the Evangelical Theological Society, 44/1 (March 2001) p.75-85

[4] Ronald Charles Thompson, Champions of Christianity in Search of Truth (TEACH Services, Inc., 1996) p.52

[5] Martin Luther, Tree Treatises: Martin Luther (Philadelphia, 1970)

[6] Increase Matter, A Dissertation concerning the future conversion of the Jewish Nation (1709), p.26.

[7] The works of Jonathan Edwards (1703-1758): volume 5, apocalyptic writings, 117-119

[8] Sir Isaac Newton’s Daniel and the Apocalypse, with an introductory study of the nature and the cause of unbelieve, of miracles and prophecy, by sir William Whitla, London, 1922, ch.8, p.271

[9] Statenvertaling (1618), Op.11:2, noot 8, Op.11:3, noot 9, Op.12:14 noot 34, Op.13:3 noot 9.

[10] Jeffrey K. Jue, Heaven upon Earth (Springer, 2006), p.42

[11] Moses Lowman, A pharaprase and notes on the revelation of John (London, 1745), p.XXXI and p.106

[12] Sir Isaac Newton (1642-1727), Daniel and the Apocalypse; with an introductory study of the nature and the cause of unbelief, of miracles and prophecy (London, J. Murray, 1922), p.102

[13] R.A. Torrey, Practical and Perplexing Questions Answered (Chicago, 1909) 7.

[14] Mr J.C. Philpot’s review of “Apocalyptic Sketches by Dr. Cumming, signs of the times; the Moslem and his end; the Christian and His hope; by Dr. Cumming, The Coming Struggle Among The Nations of the Earth.”, which was printed in the ‘Gospel Standard’ magazine, in May 1854.

[15] Rashie and Rambam on Dan.11:14, Tenach, Stone Edition, student size ed. 2007, Brooklyn, New York, p.1807. “Rashie and Rambam takes this as an allusion to the Nazarene and his disciples. “For is there a greater stumbling block than this? All the prophets foretold that the Messiah would redeem the Jews, help them, gather in the exiles and support their observance of the commandments. But he caused Jewry to be put to sword, to be scattered and to be degraded; he tampered with the Torah and its laws; and he misled most of the world to serve something other than God”  (Hil. Melachim 11:4)” (De historische visie is echter dat het in Dan.11:14 gaat over afvallige Joden in de tijd van het Griekse rijk. Isaac Newton noemt de Samaritanen, zie dr. Gill. Ik citeer bovenstaande slechts om de visie van Rashie en Rambam aan te geven. J.W.)

[16] Robert Fleming, The Rise and the Fall of Papacy, 1701, reprint 1849, Fleming on the 7 vials argues on page 67: “Blaspheming the Name of God… while this continues to be the state of the Protestant world, and while Atheism, Deism, Socinianism, irreligion, profaneness, scepticism, formality, hatred of godliness, and a bitter persecuting spirit, continue and increase among us, what can we expect but new and desolating judgements? for, while we continue to walk thus contrary to God, we cannot but expect that He should walk contrary to us also.” On the next page 68 he sais: “But when will the tide turn for the Protestant Church? I answer, when they turn more universally to God, and no sooner.”

[17] Robert Fleming, The Rise and the Fall of Rome Papal, 1701, “As a further severe scourge to the Protestant churches everywhere.” p.78.

[18] Caspar Olevianus, Apostolische Geloofsbelijdenis, Doesborch 1868, p.397

[19] Idem, p.398

[20] Idem, p.407

[21] Willem Teellinck, Noodwendigh Vertoogh Aangaende den Tegenwoordigen Bedroefden Toestand van Gods Volk, 1627, Lib.2, Cap.3, p.35

[22] Idem, Lib.1, Cap.1, p.1

[23] Idem, Lib3,Cap.4,Pag.83

[24] Jodocus van Lodenstein, Beschouwinge van Zion, of Aandachten en Opmerkingen over den tegenwoordigen toestand van het Gereformeerde Christenvolk, 1674-1677 (Hoveker, Amsterdam, 1839) p.98

[25] Idem, p.98

[26] Jodocus van Lodenstein, Negen Predicatien, Leiden, samengesteld door Everhardus van der Hooght, 1696, p.99-100

[27] Idem, p.100

[28] Idem, p. 95

[29] Idem. p. 94

[30] Idem, p. 102

[31] J.Lodenstein, De heerlijkheid van een waar christelijk leven uitblinkende in een Godzalige wandel, p.44

[32] Idem, p. 85

[33] Arnoldus Rotterdam, Sions Roem en Sterkte, Verklaring van de 37 art. der Ned. Geloofsbelijdenis, De Banier, Rotterdam, 1757, deel 2, p. 165.

[34] Theodorus van der Groe, 16 Biddagpreken, pag.124

[35] Idem, p. 269-270

[36] Jacobus Koelman, Nederlands Ondergang Gedreigd en Nabij, predikatie over Jesaja 9:12-16, 1733 (Stichting Gihonbron, 2004) p.19.

[37] Abraham Hellenbroek, De Bijbelse keurstoffen, 1733

[38] Thomas Goodwin, All the works, Edinburg, vol.XII, (Sermon A glimpse of Zion’s glory, Op.19:6), p.69

[39] Idem, p.70

[40] Jodocus van Lodenstein, De heerlijkheid van een waar christelijk leven uitblinkende in een Godzalige wandel, p.44

[41] Theodorus van der Groe, 16 Biddagpreken, p.269-270

[42] Arnoldus Rotterdam, Sions Roem en Sterkte, deel II, Pag.165

[43] Theodorus van der Groe, Verklaring van de Heidelbergse Catechismus; de 2e verhandeling naar aanleiding van vraag 52, over het laatste oordeel.